door: ds. Freerk Hovinga, Winterswijk
We leven in een tijd van verandering. Grote gebeurtenissen als de coronapandemie, maar ook de oorlog in Oekraïne en de strijd tussen Israël en de Palestijnen, hebben een schokgolf teweeggebracht. Terwijl er eerder een groter geloof was in de wetenschap, dringt het besef door dat die ook niet alles kan. Er is veel meer wantrouwen ontstaan tegenover de gevestigde orde, waardoor grote politieke verschuivingen plaatsvinden en populistische leiders aan de macht komen. We leven in een tijd waarin nepnieuws en complottheorieën welig tieren. Daarnaast zien we ook veel mensen die zich zorgen maken over de opwarming van de aarde (XR) en zich inzetten voor wereldvrede. De vraag is of en hoe de Kerk zich in al dit tumult staande kan houden.
Ook de Kerk is aan verandering onderhevig. Zover mijn geheugen reikt, zie ik de Kerk alleen maar kleiner worden. Was ik veertig jaar geleden een van de jongsten die naar de Kerk ging, nu hoor ik nog steeds bij de ‘jongeren’ die naar de Kerk gaan. Het aantal kerkleden en het kerkbezoek nemen hard af, vacatures voor taakgroepen en kerkenraad zijn steeds moeilijker te vervullen. Zonder bestuur zal een Kerk ophouden te bestaan. Als we even verder kijken dan onze eigen kerkelijke gemeente is de vraag hoe de Kerk kan reageren op wat er in de wereld gebeurt. Is de Kerk in staat om mee te veranderen?
‘De hele nacht hebben wij ons ingespannen om iets te vangen’, zeiden de leerlingen van Jezus tegen hem toen Hij hen zei om naar dieper water af te steken (Lucas 5). Het gevoel van de leerlingen is voor veel gelovigen herkenbaar. Alles wat we doen lijkt vergeefs. We spannen ons al jaren in om de Kerk aantrekkelijker te maken, om nieuwe leden te winnen, maar al ons werken heeft niet het gewenste resultaat. Precies op het moment dat de leerlingen met lege handen staan omdat ze niets gevangen hebben, zegt Jezus tegen hen dat ze naar dieper water moeten varen. ‘Probeer het daar nog eens.’ Zou dat ook voor de Kerk gelden? Moeten we afsteken naar dieper water?
Het is de afgelopen jaren wel duidelijk geworden dat we de Kerk niet ‘redden’ door alleen uiterlijke vormen aan te passen. We zullen een laag dieper moeten gaan.
Iemand die over de vraag hoe het verder moet met de Kerk diepgaand nagedacht heeft, is de Tsjechische priester Tomáš Halík in zijn boek ‘De namiddag van het christendom’ – Op weg naar een nieuw tijdperk. Om teleurstelling te voorkomen, het is niet zo dat hij met concrete antwoorden komt. Als er eenvoudige antwoorden bestaan op de vraag hoe nu verder, dan waren die ook allang gegeven. Halík schets een realistisch, maar geen somber beeld van de Kerk. Hij ziet de crises van de huidige tijd ook als een tijd van kansen.
Het leeglopen van de Kerk heeft in zekere zin ook iets goeds gebracht, geeft Halík aan. Terwijl veel mensen eerder uit gewoonte of plichtsgetrouw de Kerk bezochten, is dat nu hun eigen vrije keuze. Christenen denken, wellicht meer dan vroeger, na over hun persoonlijke geloof en over wat het voor hen betekent. Daardoor kan het geloof zich verdiepen en vernieuwen.
Halík geeft heel nauwkeurig weer hoe de wereld de afgelopen jaren veranderd is. Alleen daarom al is zijn boek de moeite waard om te lezen. Het is voor hem belangrijk dat de Kerk openstaat voor alle veranderingen die plaatsvinden, wat iets anders is dan daar automatisch in meegaan. De Kerk moet de ‘tekenen van de tijd’ proberen te begrijpen om daar op de juiste wijze op te kunnen reageren. Daaraan heeft het nog wel eens ontbroken. De Kerk kan dan wel op een rots gebouwd zijn, ze mag niet versteend raken. Ook de Kerk zelf is in verandering en dat is nooit anders geweest.
De Kerk kan dan wel (in ons werelddeel) op haar retour zijn, dat geldt zeker niet voor het geloof. Veel mensen zoeken naar iets dat hun eigen leven overstijgt, dat hun leven zin en betekenis geeft. Deze zoekers kom je tegen binnen én buiten de Kerk. Dat onderscheid is vaak helemaal niet meer zo duidelijk: in en buiten de Kerk kom je gelovigen tegen én twijfelaars. Hoe levensvatbaar de Kerk is, hangt volgens Halík voor een groot deel af van de wijze waarop ze met hen kan communiceren. Hoe kan de Kerk omgaan met de zoekers binnen en buiten de Kerk?
Een van de richtingen die Halík wijst, is dat de Kerk moet erkennen dat ze onderweg is en niet al op haar eindbestemming. Het geloof is een zoektocht, waarbij de Kerk een leerschool kan zijn. De Kerk zou een spiritueel centrum moeten zijn, waar ruimte is om je geloof te beleven, maar ook voor ontmoeting en gesprek, waar geloofservaringen gedeeld worden. Het geloof moet in praktijk gebracht worden, door net als Jezus op te komen voor wie in psychische, sociale of lichamelijke nood zijn.
We moeten in ieder geval onze angst overwinnen en net als Abraham eropuit trekken. We zullen een proces moeten beginnen van naar elkaar luisteren en gezamenlijk een weg vinden naar de toekomst. Belangrijk lijkt me ook dat we erkennen dat we niet precies weten hoe het nu verder moet. Desondanks kunnen we de toekomst met vertrouwen en hoop tegemoet zien, omdat er ook beloften klinken van Godswege: ‘Zie Ik ga iets nieuws beginnen. Het ontkiemt al. Zie je het niet?’ (Jesaja 43: 19).
Dit artikel verscheen eerder in Kerkenwerk van 25 januari 2024, het kerkblad van de Protestantse Gemeente Winterswijk.