PINKSTEREN EN DE TIEN WOORDEN

Een vreemde combinatie

Het lijkt een vreemde combinatie: Pinsteren en de Tien Woorden. Pinksteren roept bij ons het beeld op van bij elkaar zijn, vurig enthousiasme, gedreven als de wind, elkaar begrijpen dwars door alle verschillen heen, gegrepen zijn door de heilige Geest. Daarentegen kunnen De Tien Woorden dreunend overkomen in onze oren: ‘Gij zult’ en ‘Gij zult niet’. Dit gedreun heeft er klaarblijkelijk voor gezorgd dat deze in veel kerken niet of nog nauwelijks te horen zijn.

Tien keer: God zei …

Toch horen Pinksteren en de Tien Woorden bij elkaar volgens de traditie van het Joodse volk. Oorspronkelijk waren het paasfeest en het pinksterfeest oogstfeesten van het volk Israël, maar toen de Joden verstrooid werden over de aarde verschoven de accenten bij deze feesten. Op het pesachfeest wordt de verlossing uit Egypte gevierd. Ook het pinksterfeest komt in het teken van de bevrijding uit Egypte te staan. Het volk Israël gaat door de woestijn op weg naar het beloofde land en komt bij de Sinaï. Daar gebeurt iets dat zo’n diepe indruk maakt dat niet alleen de mensen beven, maar zelfs de berg trilt van ontzag. Een wolk hangt rond de berg, het geluid van de bazuin klinkt en God daalt neer in vuur. Alleen Mozes mag naar Hem toekomen. Toen sprak God de Tien Woorden:
‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
Vereer naast Mij geen andere goden.
…’
Er zijn rabbijnen die het getal tien verbinden met wat in Genesis 1 verteld wordt in het scheppingsverhaal. Tien keer valt in het eerste hoofdstuk van de Bijbel te lezen: ‘God zei…’. Zo zijn er ook Tien Woorden van God bij de Sinaï: God is bij deze berg scheppend bezig. Slaven uit Egypte maakt Hij tot een vrij volk. Hij geeft hen Tien Woorden als grondregels van hun bestaan.

Woorden van vrijheid

De Israëlieten hebben nog een hele reis door de woestijn te gaan voordat zij werkelijk in het beloofde land zullen aankomen. De Tien Woorden leren aan deze ex-slaven: vrijheid is niet doen waar jij zelf zin in hebt, maar vrijheid krijgt inhoud door wat je doet en door wat je nalaat! Je houdt in alles rekening met wat God van je vraagt en bekommert je in alle opzichten om het welzijn van medemensen. Ze worden opgesomd in deze Woorden van God: jouw vader, jouw moeder, jouw vrouw, jouw man, jouw nageslacht, jouw slaven en slavinnen, de vreemdelingen bij jou in de buurt, jouw vee, jouw rund, jouw ezel. Allemaal mogen ze delen in de vrijheid die God schenkt. Zowel mensen als dieren hoeven niet te werken tot zij erbij neervallen: een dag in de week is iedereen vrij! De Tien Woorden zijn niet tien mokerslagen om mensen klein te houden, maar zijn woorden die leren wat het is om vrij te zijn.


Dat doo’j neet


Wie de vertaling leest van NBV21 zal ontdekken, dat daar het ‘Gij zult …’ ontbreekt. Wie diverse vertalingen naast elkaar legt, ontdekt dat vertalers steeds aan het zoeken zijn: hoe brengen we de gevoelswaarde van de Hebreeuwse woorden van toen het best over naar onze eigen taal nu. Prachtig vind ik, wat ik lees in de Biebel in de Twentse Spraoke. Daar klinkt bij de Tien Woorden: ‘Dat doo’j nich.’ In Aalten zouden we zeggen: ‘A’j een vri’j mens bunt, dan doo’j dat neet.’

[1] Exodus 12
[1] Exodus 19
[1] Exodus 20

Zeventig stemmen

In latere tijd hebben rabbijnen duidelijk gemaakt, dat de Tien Woorden niet alleen bedoeld zijn voor het volk Israël. Ze vertellen: Toen God zijn stem liet horen op de Sinaï verdeelde Zijn stem zich in zeventig stemmen, in zeventig talen. De opvatting was toen dat er zeventig volken waren. Elk volk kon de stem van God horen. Dit sluit aan bij wat vanaf het begin de bedoeling van God met de nakomelingen van Abraham is geweest: tot zegen zijn voor heel de wereld. Gods liefde omsluit al wat leeft op aarde.

De vijftigste dag van Pasen

Het pinksterfeest van het volk Israël is een vervolgfeest op het pesachfeest. Precies hetzelfde wordt in Handelingen 2 verteld. Ook daar is het pinksterfeest onlosmakelijk verbonden met Pasen! Het zit al besloten in de naam ‘Pinksteren’. Het Nederlandse woord ‘Pinksteren’ is de weergave van het Griekse Pentèkostè en betekent: de vijftigste. Het is de vijftigste dag van Pasen. Wat Lucas de auteur van het boek Handelingen vertelt, doet denken aan wat er gebeurde bij de Sinaï. ‘Er klinkt een geluid uit de hemel …’. Het Griekse woord ‘geluid’ verwijst naar de bazuin die klinkt toen God neerdaalde op de Sinaï. Er verschijnt vuur, dat zich verspreidt. Uit welk land men ook komt, iedereen hoort in zijn eigen taal de woorden die gesproken worden. Deze verschijnselen vertellen samen: God daalt neer! Het is als bij de Sinaï: de verlossing is een feit; Jezus is door God opgewekt en de dood is overwonnen. De volgelingen van de opgestane Heer hebben echter nog een weg te gaan in deze wereld, totdat Jezus terugkomt met Gods nieuwe aarde en de dood er niet meer is. Het Koninkrijk van God zal heel de aarde omvatten.

De kerk is Gods creatie

De volgelingen van Jezus werden in Jeruzalem vervuld met de heilige Geest. Vanuit het scheppingsverhaal denken we bij de Geest aan God die scheppend bezig is. Gods Geest creëert een volk vanuit alle landen op aarde. De kerk is een creatie van God. Wat al deze mensen samenbindt, wordt door Petrus verteld in zijn toespraak op die bewuste pinksterdag: Jezus, de Gekruisigde, de Opgestane is hun Heer. De levende Heer staat centraal in het christelijke geloof, niet allerlei dode lettertjes en regeltjes en plichten.

Want stukwerk is ons pogen

Daarom heet de kerk immers ook kerk. Dit Nederlandse woord is afgeleid van het Griekse woord ‘kuriakè’. Dat betekent: ‘Wat van de Heer is!’ Door de eeuwen heen en tot in onze tijd toe, wereldwijd en ook in Aalten dwingt deze betekenis de volgelingen van Jezus ertoe zich steeds weer te bezinnen op vragen als: Laten we in de praktijk van het kerkelijk leven ook werkelijk zien dat we van de levende Heer zijn? Of houden we ons bezig met ons eigen gelijk halen, ons standpunt te verheffen tot alleen zaligmakend? Dat gekissebis maakt de kerk dood. Welk beeld van de kerk krijgen de mensen om ons heen door hoe we met elkaar omgaan? Nog indringender is de vraag: Voelt Jezus zich nog thuis in ‘onze’ kerk, die van oorsprong van Hem is? Laten we met pijn in ons hart belijden, wat in een pinksterlied verwoord wordt: ‘… stukwerk is ons pogen’.

[1] Handelingen 2
[1] Handelingen 1:11

De tocht opnieuw beginnen
Het genadige van de God van Israël, de Vader van onze opgestane Heer, is dat mensen de tocht opnieuw mogen beginnen nadat ze het spoor bijster zijn geraakt. In de woestijn heeft Israël dit diverse keren meegemaakt. Voor de kerk geldt hetzelfde: het verleden mogen we achter ons laten om opnieuw op weg te gaan naar Gods toekomst. De Tien Woorden die God sprak op de Sinaï willen daarbij een steun in onze rug zijn. Ze helpen volgelingen van de opgestane Heer te kiezen tussen ‘Dat doo’j neet!’ en ‘Dat doo’j wal!’

ds. Gerhard ter Maat