Gebed van de zondag/ gebed om de Heilige Geest

Afbeelding van Linda Verholt
Een kerkdienst verloopt volgens een vaste orde: de liturgie. In deze serie komen de verschillende elementen aan bod. Marcel Barnard licht deze toe, drie gemeenten vertellen over hun praktijk. Deze keer: het gebed van de zondag / het gebed om de Heilige Geest.
Na het consistoriegebed, de intochtspsalm, kyrie en gloria of wetslezing en het lied kan het nu weer twee kanten op in de liturgie.
Dat blijkt ook uit de bijdragen van de predikanten voor dit artikel.
De oecumenische en lutherse traditie kiezen voor het zondagsgebed. De gereformeerde traditie kiest voor een gebed om de Heilige Geest, of om de opening van het woord.

Het zondagsgebed van de oecumenische traditie sluit de voorbereiding af. Het vat als het ware alles wat gezegd en gezongen is nog eens samen en preludeert op de schriftlezingen van die zondag. De zondagsgebeden horen zodoende bij het leesrooster. Het dag gebed is een ‘formuliergebed’ dat is te vinden in het Dienstboek bij de gegevens voor iedere zondag in het ‘Tijdeigen’. Het gebed heeft een gedenkende structuur: het roept een daad van God in herinnering (‘Gij die …’) en vraagt God de gemeente daaraan deel te geven (‘Geef ons ook … opdat …’). Ten slotte beroept het zich op Christus (‘Door uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer’).
Het gebed om de Heilige Geest wijst vooruit naar de schriftlezingen en de prediking. Het vraagt God Zijn Geest te zenden opdat de harten van de gelovigen opengaan, zij het woord horen en daarnaar zullen leven. Veelal is dit een ‘vrij’ gebed.
Ten slotte dit. Wij eindigen gebeden met ‘amen’ – ‘zo is het’. Het is eigenlijk wel heel vreemd als de voorganger zelf dat woord in de mond neemt, in reactie op de woorden die hij of zij net zelf heeft uitgesproken. Het is een acclamatie, een be-aming die in de mond van de gemeente hoort.
Dienstboek, een proeve. I. Schrift, Maaltijd, Gebed 11-150 en 357-519; 782-785; 868-872
prof. dr. Marcel Barnard


vlnr: Ds. Rian Veldman, Ds. Henriëtte Kauffmann-Schaap en ds. Bert Karel Foppen

‘Nu gaan we ons richten op het Woord’


Voor mij vormt het ‘gebed van de zondag’ de overgang van ‘de dienst van de voorbereiding’ naar ‘de dienst van de Schriften’. We hebben een beroep gedaan op Gods ontferming, en de noden van de wereld en de zorgen van ons eigen hart gedeeld met de Barmhartige. We hebben God de lof toegezongen, omdat haar liefde en trouw geen grenzen kennen. Nu gaan we ons richten op het Woord. We bidden om bezielende woorden en beelden bij het lezen en uitleggen van de Bijbel. Vaak klinkt al iets van de ‘kleur’ van de zondag of het thema van de Schriftlezing door; het gebed kleurt mee met de tijd van het jaar. Zo ligt bij Advent de nadruk op het verwachten van de komst van de Messias, en met Pinksteren vieren we de komst van de Geest van God die nieuwe inspiratie geeft voor leven en geloven. Het gebed van de zondag sluit ik meestal als volgt af: ‘Zo bidden wij, door Jezus Christus, onze Heer’, door allen beaamd met een simpel ‘Amen’. Of we sluiten af met een gezongen acclamatie, zoals te vinden in het Liedboek.

ds. Rian Veldman, Protestantse Gemeente Oegstgeest
‘Belangrijk onderdeel van de kerkdienst’


Ik vind dit een belangrijk onderdeel van de kerkdienst. Het is niet vanzelfsprekend dat de Bijbellezingen ons raken of aanspreken. Het is een wonder van Gods Geest als we juist dat ontvangen wat we nu in deze tijd nodig hebben, of dat nu bemoedigend of kritisch is. We gaan onder andere naar de kerk om leiding en richting van God voor ons leven te ontvangen. Daarom lezen we in de Bijbel en overdenken we wat in deze lezing(en) op ons afkomt als de stem van God. Ik heb van Karl Barth geleerd dat Jezus het Woord van God is, het levende woord, en dat Hij in ons leeft door de Heilige Geest. Als dit gebeurt in een kerkdienst is het heilzaam en worden we in ons geloof gevoed. Dit is ook mijn gebed bij het schrijven van een preek: dat de Heilige Geest niet alleen mij, maar ons allemaal aanraakt.

ds. Henriëtte Kauffmann-Schaap, Protestantse Gemeente Coevorden
‘Bidden om tegenwoordigheid van Geest’


Ik kondig het gebed om verlichting vaak aan met de woorden: ‘Laten we, voordat we de Schriften openen, bidden om tegenwoordigheid van Geest.’ Het gebed om verlichting vindt in de klassiek gereformeerde traditie waarin ik sta plaats na de lezing van de Tien Woorden en het daaropvolgende lied. Het is daarmee het eerste ‘vrije’ gebed in de dienst. Hoe ziet dit gebed er concreet uit? Ik denk goed na over de aanspraak en kies deze bewust bij het thema van de dienst. Na een korte lofprijzing, een zo concreet mogelijke schuldbelijdenis (meestal werk ik een of twee geboden concreet uit) en een gebed om vergeving, vraag ik God of de Schriften door de werking/verlichting van de Geest zo open mogen gaan dat wij ook open mogen gaan (staan). Doorgaans bid ik deze woorden: ‘Geest van God, tot U bidden wij, wees aanwezig, open de Schrift voor ons hoofd en hart. Open ons hoofd en hart voor de Schrift. Geef dat de woorden ons zo mogen raken dat ons denken, willen maar ook ons voelen (weer) op U gericht raken. Verheerlijk Uw Naam in deze dienst.’ Soms benoem ik daarbij de weerstanden die in ons leven (we zijn ook als kerkmensen toch niet van die altijd gelovige mensen?). Zelf zie ik het gebed om verlichting als een echt ‘inroepen van Gods aanwezigheid’. Dat is toch ook nodig. Was het niet Noordmans die zei dat als wij naar de kerk gaan dit niet automatisch betekent dat God ook gaat?

ds. Bert Karel Foppen, Protestantse Gemeente Den Haag, wijkgemeente Bethlehemkerk
Bron: #protestant – magazine Protestantse Kerk
Illustratie: Linda Verholt